Dankjewel Gent Leest voor het mooie interview !
Interview Ann Galland, Gentse auteur van betoverende Italiaanse romans
10 juni 2024
De Gentse auteur Ann Galland heeft twee geprezen Italiaanse romans op haar naam staan. In 2022 kwam Aroma uit, dat snel een bestseller werd, gevolgd door Bitter in 2024. Beide boeken spelen zich af in Italiaanse steden, respectievelijk Venetië en Rome, waarvan laatstgenoemde ook deels de woonplaats van de auteur is. Onlangs nam Ann Galland de tijd voor een interview met Gent Leest.
Hoe belandde u als Gentenaar in Rome?
Ann: Van jongs af aan droomde ik ervan om ooit in Italië te wonen. Net als veel andere Vlamingen dacht ik eerst dat een huis op een heuvel in Toscane met cipressen errond het summum was; tot ik verliefd werd op Rome, naar mijn gevoel, één van de mooiste steden ter wereld. Ik had al snel mijn zinnen gezet op het vinden van een pand met karakter – en liefst met dakterras – en vond dat toevallig in het hartje van het Centro Storico van de hoofdstad. Ons huis, dat dateert van het jaar 1468, ligt in een verkeersvrije zone en ademt geschiedenis. Het is atypisch voor een Belg om zoiets te doen, maar je hoeft niet noodzakelijk hetzelfde pad te volgen als andere landgenoten.
Wat bracht u op het idee om een roman te schrijven?
Ann: Hoewel ik ben opgeleid als linguïst, heb ik meer dan dertig jaar in de industrie gewerkt, onder andere als strategisch marketingdirecteur bij Barco en de laatste 15 jaar met een eigen strategisch bureau. Schrijven is mijn tweede natuur. Ik heb altijd veel geschreven: businessplannen, jaarrapporten, commerciële teksten, persberichten, noem maar op. Maar ik speelde met het idee dat ik ooit een boek wilde schrijven. In 2018 begon ik aan Aroma. Ik had een verhaal in mijn hoofd, maar door mijn drukke baan had ik te weinig tijd om er aan door te werken. Toen de coronapandemie begon en reizen niet meer mogelijk was, besloot ik me volledig op mijn boek te storten. Ik geloofde in het verhaal en de boodschap die ik wou brengen. Na vier jaar was het klaar, hoewel de eerste twee jaar minder intensief waren dan de laatste twee. Toen het boek eenmaal af was, vond ik vrij snel een uitgever en een paar maand later zag ik het in de winkel liggen. Mijn doelstelling was bereikt. Ik was tevreden. Maar het succes overtrof mijn verwachtingen. Aroma werd een bestseller en stond van mei tot oktober 2022 in de top 10 fictie. Vrij snel kreeg ik de vraag of ik nog meer boeken ging schrijven. Ik dacht, waarom niet, ik zie toch overal verhalen in. Zo kwam mijn tweede boek tot stand.
Hoe is koffie een rol gaan spelen in uw debuutroman ‘Aroma’?
Ann: Het idee om koffie een centrale rol te geven in Aromaontstond uit de behoefte om Alba, en later ook haar zoon, een echte baan te geven. Aroma wordt bevolkt door personages die levensecht zijn, en dus moeten werken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld oude Russische romans waarin er zelden iemand echt aan het werk is. Wat ook zijn charme heeft natuurlijk. Bijna elk personage in mijn boeken heeft een baan of een interessante bezigheid, wat hen meer diepgang geeft.
Er is een notaris, een archeologe, een huisarts, een scheepvaartingenieur, een barman, een galeriehouder, tot zelfs een priester. Een koffiebar in Venetië paste perfect om Alba een geschikte bezigheid te geven.
Wist u bij het voltooien van uw eerste roman dat er een vervolg zou komen?
Ann: Aanvankelijk dacht ik niet aan een vervolg op Aroma; ik hou van verhalen met een open einde. Maar door het overrompelende succes en de aanhoudende vraag van lezers, raakte ik overtuigd dat ik het daar niet mocht bij laten. De inspiratie voor Bitter kwam plots door een ervaring op straat in Rome, waar ik een verdacht type zijn Ferrari zag achterlaten deels op het trottoir deels op de zebrastrepen voor een restaurant waar je niet zomaar naar binnenloopt. Ik zag potentieel voor een nieuw verhaal met thema’s zoals witwassen, fraude en oplichting, ook typisch Italiaans. Personages zoals sterrenchef Matteo Amato en bankier Giorgio Volpe uit Aroma pasten perfect om dit nieuwe verhaal te bevolken. Bitter kan daardoor als roman op zichzelf staan, zoals ik het ook wilde. Ik nam gewoon een paar personages uit Aromamee naar een nieuw verhaal. Of er dan nog een roman komt met personages uit Bitter? Daar denk ik over na. Misschien kan het nog één keer.
Dat zou een prachtige Italiaanse trilogie zijn.
Ann: Ja, misschien wel. Ik zie vaak mensen op sociale media over Bitterzeggen: “het is het tweede deel van een trilogie.” Men weet dus blijkbaar al dat het een trilogie is. Het is een mogelijkheid om te overwegen, ook al zie ik het niet als het verderlopen van een verhaal. Ik zou Elena kunnen meenemen in een nieuw verhaal, waar dan weer een ander personage de hoofdrol krijgt. Maar daarvoor heb ik eerst een nieuw thema en nieuwe situaties nodig, een nieuwe interessante figuur die in contact komt met Elena bijvoorbeeld. Ik denk er zeker over na, en voor mij begint dat nadenken op een visuele en gestructureerde manier: ik maak schema’s, schetsen, tijdslijnen, en elk personage krijgt een profiel. Zo weet ik hoe ze er precies uitzien (ik laat dit ook graag voor een deel aan de verbeelding van de lezer over), hoe hun karakter is, hoe ze zich gedragen en wat hun drijfveren zijn. Hoe evolueert een personage? Groeit het, leert het bij? Is de evolutie die het doormaakt geloofwaardig? Kortom, voor ik begin met het uitschrijven van een verhaal, heb ik de grote lijnen al op papier.
Wat was de grootste uitdaging bij het schrijven van ‘Bitter’?
Ann: De grootste uitdaging was de druk om minstens even goed of beter te presteren. Ik krijg regelmatig de vraag wat het recept is om een bestseller te schrijven, maar op die vraag moet ik het antwoord schuldig blijven. Bij Aromawilde ik gewoon een supergoed verhaal brengen met geloofwaardige personages, een duidelijke boodschap en thema’s die mensen aanspraken. Bij Bittervoelde ik de noodzaak om de verwachtingen nog een beetje te overtreffen.
Het moest stilistisch en literair nog beter. Anderzijds was er minder onzekerheid omdat ik nu al wist dat mijn schrijfstijl aansloeg en ik een publiek had, maar dat betekende ook dat ik niets aan het toeval mocht overlaten. Veel van mijn proeflezers vonden mijn tweede roman nog beter. De mix van vertrouwen en tijdsdruk hielp me het beste uit mezelf te halen.
Hoe evolueerde het idee voor het verhaal van ‘Aroma’ naar ‘Bitter’?
Ann: Vrouwelijk ondernemerschap is een aspect dat beide boeken verbindt. Aroma ontstond uit mijn verlangen om een verhaal te brengen over een vrouw die groeit. In Aroma bouwt Alba, een weesmeisje, iets op van niets naar iets in een spannend “from zero to hero” verhaal; terwijl in Bitter Elena Russo de dochter van een rijke antiquair is, die onverwacht rake klappen krijgt en door een diep dal moet om opnieuw haar plaats in de maatschappij te veroveren. Ondanks hun verschillende achtergronden hebben beide vrouwen veel wilskracht en doorzettingsvermogen. Ze gaan door tot ze iets bereiken waar ze fier kunnen op zijn. Daar hou ik persoonlijk van. Mijn verhalen zijn echter niet autobiografisch; maar de drang om te presteren en nooit op te geven, heb ik zelf ook. ‘Nie pleuje!’ Mijn boeken zijn vooral gebaseerd op wat ik heb meegemaakt of heb gezien bij anderen. Levenservaring zeg maar. Zo kan niemand van mijn familie of mijn vrienden zich herkennen in mijn personages. Ik gebruik ook feiten en gebeurtenissen die ik heb ervaren of bestudeerd. Ik moet geen witwascarrousel opzetten om er te kunnen over schrijven, maar ik moet er wel veel onderzoek naar doen om het realistich en in romanvorm kunnen weer te geven.
Grondig onderzoek bleek steeds essentieel?
Ann: Als foodie, hobbykok en koffiedrinker heb ik voorkennis van horecazaken, maar grondig onderzoek was toch nodig om de smaak bitter mooi tot zijn recht te laten komen. Voor een realistisch verhaal moet je bovendien alles dubbelchecken. De antiwitwaswetgeving bijvoorbeeld is een complexe materie en vereist diepgaand onderzoek. Ik heb een aantal boeken strafrecht over witwassen en fraude gelezen om de context te vatten. Ook in fictie moeten de feiten kloppen. Voor het beschrijven van een langdurige coma was het belangrijk om realistisch te blijven. Mensen herstellen niet zomaar, vooral op latere leeftijd is het moeilijk. En de overlevings- of herstelkansen na een coma die te wijten is aan een ongeval of aan een herseninfarct zijn heel verschillend. Voor Alba, die in coma ligt, heb ik me door tal van wetenschappelijke werken geworsteld en een zomer lang onderzocht hoe ik haar geloofwaardig kon inpassen in het verhaal, zodat ook zij een wezenlijke bijdrage leverde. Ik heb zelf ook ongelooflijk veel bijgeleerd op die manier. Het resultaat is, denk ik, goed gelukt.
Hoe belangrijk zijn Venetië en Rome als setting in uw boeken?
Ann: Venetië en Rome zijn essentieel in mijn verhalen. Ik zou nooit over een stad kunnen schrijven als ik er niet woonde of veel vertoefde. Je moet de stad voelen, de mentaliteit begrijpen. Ik ken Venetië door en door en Rome is mijn tweede thuis. Ik woon er de helft van de tijd. Ondertussen snap en accepteer ik de traagheid waarmee sommige dingen in Italië gebeuren. Ik ben Gentse, maar ik voel me meer thuis in Rome, zeker met het milde klimaat. Rome is anders dan metropolen zoals Londen of Parijs. Het is de bakermat van onze beschaving. De oudheid en de middeleeuwen kijken nog overal om de hoek. Rome ademt geschiedenis. En er is geen nieuwe hoogbouw zoals in ander hoofdsteden, wat het tot een leefbaardere stad maakt. Bitter weerspiegelt ook de diversiteit van Rome. Het verhaal speelt zich vooral af in de wijken Centro Storico en Monti. In een volgend boek komen nog meer wijken aan de beurt. Het feeërieke Coppedè bijvoorbeeld, maar ook Parioli, een rijkere buurt, En dan het kleurrijke La Garbatella. Roma Nord is niet Roma Sud, zoals Knokke niet Oostende is. Elke wijk heeft zijn eigen charme en uitdagingen, en dat leer je als je er woont. Als ik over een stad schrijf, moet ze authentiek overkomen. Volgens mij mag je als schrijver enkel een stad als decor gebruiken als je er goed bekend mee bent, anders mis je de nuances die de plaats uniek maken.
Kon je al Italiaans toen je naar Italië verhuisde en je huis kocht?
Ann: In ben pas in 2018 Italiaans beginnen studeren, namelijk toen ik zeker wist dat we een huis in Rome wilden kopen. We kochten het uiteindelijk in 2019, net voor de coronapandemie. Het is geen overbodige luxe om de taal te kunnen spreken van het land waar je wil wonen. Integendeel, het is zeer handig en zelfs noodzakelijk wanneer je aan de restauratie van een middeleeuws pand moet beginnen. Hoe raak je anders wijs uit alle administratie en juridische rompslomp? Hoe communiceer je anders met architecten, aannemers en arbeiders?
Naast het Italiaans is er natuurlijk ook nog het Romanesco of het Romeinse dialect (waarbij de laatste lettergrepen van woorden systematisch niet worden uitgesproken, en het accent wordt verlegd, waarbij de l een r wordt, de t een d, en ga zo maar door). Dat was in het begin lastig. Ondertussen betrap ik er mezelf soms al op dat ik ook woorden ga afkorten als ik praat met iemand die dat ook doet.
Hebt u de afgelopen twee jaar meer tijd vrijgemaakt om te schrijven?
Ann: Na Aroma heb ik mijn professionele taken geleidelijk aan wat afgebouwd en heb ik grotere klanten overgedragen aan collega’s. Ik geef nu enkel nog advies op het vlak van communicatie, copywriting en storytelling, zodat ik me beter kan concentreren op het schrijven. In de voorbije twee jaar schreef ik zo niet alleen Bitter, maar werkte ik ook aan een derde roman samen met een Italiaanse advocaat. Het verhaal staat los van Aroma en Bitter. Het hoofdpersonage is een ambitieuze maar zeer menselijke Romeinse advocate die een ingewikkelde erfeniskwestie moet oplossen. Het wordt een verhaal met veel psychologische diepgang. Ook Gent zal dit keer een rol spelen.
Hoe gaat het met dit nieuwe boek?
Ann: Ik ben momenteel de laatste hoofstukken aan het afronden, en het is de bedoeling dat het boek begin november in de winkel zal liggen. Het verhaal is dus zo goed als af. Dan komt de fase van ‘continuous improvement’ en revisie: evenwicht creëren, afwisseling tussen de stukjes verfijnen, zinnen mooier en vloeiender maken, enzovoort. Kortom streven naar perfectie. Ook al staat het verhaal zelf er al, ik blijf eraan werken tot ik ervan overtuigd ben dat alles perfect zit. Tot de deadline. Het technische aspect van het schrijven, zoals overgangen tussen hoofstukken, evenwicht tussen dialogen en beschrijvingen, is ook van belang, hoewel het minder opwindend is dan situaties bedenken. Het is vergelijkbaar met het spelen van muziek: sommige stukken kan je intuïtief spelen, terwijl andere het nauwgezet volgen van een partituur vergen. Schrijven werkt op dezelfde manier.
Werkt u heel gestructureerd?
Ann: In het begin, bij Aroma, schreef ik enkel wanneer ik tijd had. Ik had het verhaal in mijn hoofd en schreef af en toe een stukje. Eens tien pagina’s, dan weer twintig, en na een paar maand herschreef ik de eerste dertig pagina’s meerdere keren, en geraakte na twee jaar niet echt voorbij pagina honderd. Zo leerde ik dat het loonde om het schrijven meer gestructureerd aan te pakken, als een project waar ik dagelijks moet aan werken. Door systematisch tijd vrij te maken voor het schrijven, zelfs als is het maar een paar uur per dag, kom ik vooruit.
Ik hoor soms schrijvers vertellen dat ze gewoon beginnen en dan wel zien waar ze uitkomen. Ik vind dat fascinerend, maar zelf kan ik het niet op die manier. Ik pak het planmatig aan: ik bepaal eerst de structuur van het boek, en maak schema’s van de belangrijkste verhaallijnen. Misschien wel zoals een architect eerst een plan maakt voor een huis voor hij het bouwt. Verder is er ook zoekwerk van het type try en error, waarbij ik nadat ik karakters heb uitgediept, de mogelijkheden verken van wat er zoal kan gebeuren wanneer die personages met elkaar in contact gaan komen. Dat zijn de verhaallijnen. Die moeten dan worden gedoseerd zodat er een goede balans is en er geen onnodige herhaling optreedt. In zekere zin ken ik het einde van een boek ongeveer, maar tijdens het schrijven treden zeker ook nieuwe mogelijkheden op die het verloop kunnen veranderen. Dat maak het ook spannend voor mezelf. Naar leescomfort toe, koos in beide boeken voor een structuur met een aantal grote delen die dan opgedeeld worden in eerder korte hoofdstukken. Dit geeft een gevoel van afwisseling tijdens het lezen en voorkomt dat personages worden vergeten of dat er losse eindjes ontstaan. En om te eindigen, misschien nog dit: een open einde is voor mij een must, omdat ik mensen wil laten reflecteren en wil laten verder dromen over het wel en wee van de personages die ze gedurende dagen of weken hebben gevolgd.
Beste Ann, het was een waar genoegen om met u te praten. Ik kijk reikhalzend uit naar uw toekomstige boek en wens u veel succes toe. Mijn oprechte dank voor het vrijmaken van uw tijd voor mij en de stadslezers van Gent Leest. Ik wens u een prettige terugreis naar Italië.
Tine Englebert